//
je leest...
Liturgie

De schriftlezer in de eredienst

Onderstaand fragment komt uit de notitie ‘Samen vormgeven aan de eredienst’, Gereformeerde kerk Apeldoorn-centrum, januari 2002.  O.a. het boek ‘De weg van de liturgie’ is hierbij geraadpleegd.

Voorlezer
Het zou goed zijn het aloude lectoraat weer in ere te herstellen en in elke dienst de Schriftlezingen te laten verzorgen door een voorlezer (lector).
In de bijbelse tijd werden de Schriften voorgelezen (Neh. 8:1-9, Lucas 4:16, e.a.).
In de synagoge werden de Schriftlezingen verzorgd door jongens vanaf twaalf jaar. Het Schriftlezen  in de kerk is al snel een aparte functie geworden.

In Openbaring 1: 3 heet het: ‘Gelukkig is wie dit voorleest’.  Zeker sinds het jaar 150 heeft de lector een vaste plaats in de liturgie.

Grafstenen met de aanduiding ‘lector’ zijn bewaard. Vanuit de historie weten we dat de Schriftlezing een veel grotere plaats innam dan tegenwoordig. De oudchristelijke Kerk kende vier Schriftlezingen, resp. uit de historische, de profetische boeken, handelingen of brieven, en evangeliën. Het ambt van een lector is zeer oud in de kerk.

Na de Reformatie bleef de voorlezer bestaan, een ouderling of diaken, of “iemant anders uit de gemeente” (Convent van Wezel, 1568).
Bij de lezing van de Schrift door gemeenteleden kan de jeugd worden ingescha­keld.
Dr. K. Deddens pleit hiervoor in ‘Waar alles van Hem spreekt’ (1981) en citeert zijn vader, prof. P. Deddens: ‘Men moet niet gering denken van deze zaak, dat Gods Woord is toevertrouwd aan Gods gemeente, en dat de lezing ervan niet persé moet worden overgelaten aan de voorganger.’ Abr. Kuyper wijst er in ‘Onze eredienst’ (1911) op, dat ‘als de hele kerkdienst aan één persoon wordt opgedragen, de dienst letterlijk ééntonig wordt en het aanzien van een gehoorzaal gaat vertonen waar iemand een rede houdt. Een éénmansoptreden. Maar dat is een kerkdienst niet. Het is een samenkomst’.   In onze tijd wordt veelvuldig gepleit voor meer participatie van de gemeente. Als gevolg daarvan is in verschillende gereformeerde kerken de voorlezer opnieuw geïntroduceerd.

Bijbels gezien is het lectoraat onder de ‘gaven’ te rangschikken, in dit geval de gave om een tekst voor een groot gehoor verstaanbaar voor te lezen. Een jaarlijkse instructie met oefenavond is aan te bevelen, zeker bij wisseling van de groep voorlezers.
Lezingen behoren goed verstaanbaar tot klinken te worden gebracht. Dat is lang niet ieder gegeven. Ook wie deze gave heeft zal zich keer op keer moeten voorbereiden, zowel geestelijk als ‘technisch’ (ademhaling, articulatie, leestekens, klemtonen), dit alles moet hardop geoefend worden, de lezer is de eerste hoorder. 
Daarnaast is er de akoestische voorbereiding: hoe klinkt het in de ruimte?
Van belang is dat de voorlezer stevig en ontspan­nen staat, en zich bewust is van de ruimte waarin het woord wil klinken; het spreektempo zal zich dan vanzelf voegen naar de ruimte.

De voorlezer heeft de beschikking over een lessenaar en microfoon in het liturgisch centrum. We doen aan de schriftlezingen tekort als we ze zien als opstapje voor de preek, ze mogen tot hun recht komen als zelfstandige onderdelen van de samen­komst, waarop accent mag vallen. Dit accent krijgt kleur door de zelfstandige stem van een voorle­zer.
Tussen de Schriftlezingen in kan een psalm gezongen worden.
Samen met de lezingen vormen de psalmen de ‘bediening van het Woord’ door de gemeente zelf  (‘Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen’.)

Samengevat: wij vertrouwen de wekelijkse Schriftlezing toe aan gemeenteleden,

  • om zichtbaar te maken dat het Woord aan de gemeente is gegeven,
  • om deelname van de gemeente aan de eredienst gestalte te geven,
  • om de Schriftlezing als liturgisch onderdeel te markeren.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

CONTACTFORMULIER

Per Categorie

Web Bezoek

  • 63.609 hits