Het stormt. Hou huis en hart gesloten.
Een hoog gefluit giert door de valse lucht.
Vrede die op zevenmijlslaarzen vlucht
voor het barre geweld van windstoten.
Ik sta stil voor het raam, zoek bondgenoten
in alledaagsheid en interne tucht.
Een reus bezet bezeten mijn gehucht,
werpt zich met wellust op deze devote.
Dit is de windgod die zijn woede koelt.
Wat heb ik met zijn razernij te maken?
Geworteld hoedt een boom zich voor de val.
Ik blijf niet buiten schot, zoals bedoeld,
maar hoor de tweespalt in mijn botten kraken.
Een vraag wordt meegesleurd in het heelal.
Reacties
Reacties zijn gesloten.